Deze tekst werd voorgelezen tijdens de parlementaire hoorzittingen die geleid hebben tot de wetshervorming in het seksueel strafrecht. Het bevat commentaren en suggesties op een wetsvoorstel dat ondertussen ingrijpend gewijzigd werd:
Wij zijn Laïs Djone, co-voorzitter en Daan Bauwens, verantwoordelijk voor politieke representatie bij de vzw Utsopi. Wij zijn geconsulteerd geweest alvorens de eerste versie van de tekst werd voorgesteld aan de Ministerraad. Daarna zijn we verschillende malen geconsulteerd geweest bij de onderhandelingen die geleid hebben tot de voorliggende tekst. We worden niet bezoldigd door enige instantie om hier vandaag aanwezig te zijn.
Utsopi is de enige organisatie voor en door sekswerkers in ons land, onder zelfbestuur. We zijn een tweetalige organisatie met takken in Brussel en Vlaanderen. We hebben 99 leden en staan in direct contact met ongeveer 400 sekswerkers. Ons direct bereik bevindt zich zo tussen de één op tien (volgens een heel recente schatting van Stef Adriaenssens van de KU Leuven) of één op zeventig (als je de schatting van de federale politie uit 2015 volgt). Via onze intense samenwerking met de hulporganisaties Violett, Espace P, Alias en Boysproject staan we in indirect contact met enkele duizenden sekswerkers. Zij kunnen via ons geïnformeerd worden over hun rechten, wij worden op de hoogte gehouden van hun situatie.
Waarom was Utsopi aanwezig bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel? Dat heeft alles te maken met de pandemie en de verplichte sluiting van de sector. Het is talloze keren herhaald: duizenden sekswerkers vielen door de mazen van het net van de sociale zekerheid door de onduidelijkheid in hun sociaal statuut. Het failliet van het Belgisch gedoogbeleid, dat wij al veel langer aanklaagden, werd nu voor iedereen duidelijk. Bij de start van de eerste lockdown ging Utsopi op zoek naar manieren waarop sekswerkers aan hulp konden geraken in de bestaande systemen en statuten. We zochten contact met kabinetten om onduidelijkheden uit de weg te ruimen, ijverde voor de heropening van de sector en zat samen met de hulporganisaties aan tafel met virologen en kabinetten om de protocollen uit te schrijven. We haalden 35.000 euro op via crowdfunding en deelden dit uit aan ongeveer 300 sekswerkers die helemaal zonder inkomen vielen. We deelden 1200 maaltijden uit in de Brusselse Noordwijk, waar de meest precaire sekswerkers van ons land zich bevinden. Tijdens die periode had Utsopi een personeelsbestand van vier. Zonder de vrijwillige en tomeloze inzet van tientallen sekswerkers hadden we dit nooit bereikt.
Het intense overleg met de kabinetten leidde tot de politieke wil om deze situatie recht te zetten. En het feit dat hierin sekswerkers zelf als eerste om advies gevraagd werd, is nooit en nergens eerder gezien. Het was, en is nog steeds, een moedige zet van de kabinetten Justitie en Gelijke Kansen, die op deze manier de realiteiten van het terrein wilden voornemen op een alarmistisch slachtofferdiscours dat geen rekening houdt met nuance, dat onze wetten al sinds 1950 overheerst en sekswerkers structureel discrimineert, zoals, nogmaals, pijnlijk aan de oppervlakte kwam tijdens de pandemie.
Er werd voorgaande week verschillende malen herhaald dat sekswerk niet gecriminaliseerd is, en dat een decriminalisering dus noodzakelijkerwijs een decriminalisering van pooierschap betekent. Sta ons toe om deze vermenging van concepten even uit te klaren. Inderdaad, sekswerk zelf is in ons land niet verboden. Maar onze wetten zijn erop gericht om de activiteit zo goed als onmogelijk te maken om uit te voeren. De omkadering is gecriminaliseerd. Dat is de strategie van het “abolitionisme”, waarbij de meest nadelige effecten uiteindelijk voor de rekening zijn van sekswerkers. Die op deze manier uit zichzelf op zoek zouden gaan naar een andere manier van overleven, dat is alleszins de hoop van het model.
Wat volgt, zijn slechts enkele voorbeelden van wat zich vandaag, onder de huidige wet voordoet:
Samenvattend: sekswerkers kunnen hun job niet uitoefenen op een wijze waarop andere werknemers of zelfstandigen dat kunnen. Het ontbreken van een wettelijk kader zorgt voor willekeur, versnippering, een gebrek aan sociale bescherming en rechtsonzekerheid. Onafgezien van hoe de zaken bestierd worden - met respect voor sekswerkers en minimale arbeidsomstandigheden of niet - de sector van de uitbating is gecriminaliseerd maar wordt gedoogd. Zolang deze situatie blijft bestaan, is er geen manier waarop minimale regels wat betreft arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid kunnen afgedwongen worden. Hoe reguleer je een sector die niet mag bestaan? Daarnaast is sekswerk is één van de enige vormen van werk die geen beroep kan doen op een sluitend wettelijk kader dat voorziet in sociale en arbeidsrechtelijke bescherming, terwijl er wel taksen gehoffen worden op de activiteit.
Zeggen dat sekswerk dus helemaal niet gedecriminaliseerd is, klopt dus niet. Het is, dat blijkt duidelijk uit de opsomming die we net gaven, niet omdat sekswerk zelf niet verboden is, dat er geen probleem is. In onze definitie van decriminalisering volgen we trouwens die van Amnesty International, Médecins du Monde en Human Rights Watch, die in hun pleidooi voor decriminalisering daaronder zowel het aanbod, de aankoop en de organisatie van seksuele diensten rekenen.
Net als de genoemde organisaties, vinden we dat het debat te vaak uitgaat van de verkeerde logica dat meer rechten voor sekswerkers ten koste gaan van bescherming voor slachtoffers van mensenhandel. Dat is onjuist. Een decriminalisering zoals wij die voorstellen, is bedacht om beide meer bescherming te geven. Er wordt terecht gevraagd of er impactstudies bestaan die aantonen dat decriminalisering als een magneet werkt op mensenhandel. Neen, die studies zijn er niet. Deze oorzaak-gevolgrelatie is nooit en nergens aangetoond. Er wordt herhaaldelijk gezegd dat uit cijfers van de VN blijkt dat 95 procent van de sekswerkers hier niet vrijwillig voor gekozen heeft. Al hebben we enorm ons best gedaan, deze cijfers vinden we nergens terug. Daarom zouden we de parlementairen willen vragen, indien er amendementen worden ingediend waarin verwezen wordt naar cijfers, de nodige kuisheid aan de dag gelegd wordt en de bronnen vermeld worden.Er wordt verteld dat Zweden het na te volgen gidsland is omdat sekswerk er verboden is en dat leidt tot meer gendergelijkheid in de seksuele sfeer. Men vergeet erbij te zeggen dat Zweden de fundamentele mensenrechten van sekswerkers systematisch schendt in de strijd voor meer zogenaamde gendergelijkheid.
De hamvraag is, uiteraard, of de hervorming zoals die nu voorligt, voldoende verandering zal brengen. Eerlijk gezegd waren wij als organisatie veel tevredener met de eerste versie van deze tekst, waarin geen sprake was van een reclameverbod en elke vorm van seksuele uitbuiting rechtstreeks kwalificeerbaar was als mensenhandel. De voorliggende tekst creëert, zoals de erkende centra tegen mensenhandel hebben aangegeven, verwarring door de bestaande overlap tussen uitbuiting van prostitutie en mensenhandel. Dat was niet het geval in de eerste versie van de tekst. Dat is in het nadeel van zowel sekswerkers als slachtoffers van mensenhandel, terwijl het net de bedoeling was van deze wetshervorming om het verschil erg duidelijk af te lijnen.
Na een grondige lezing van de huidige tekst, formuleren wij hier onze belangrijkste opmerkingen. Een uitgebreidere nota zal u worden toegezonden:
Het artikel 433quater/1 over pooierschap is wat ons betreft problematisch, niet alleen schept het verwarring tussen misbruik en mensenhandel, met alle gevolgen vandien voor de slachtoffers, het criminaliseert breed om dan enkele uitzonderingen toe te laten. De vraag stelt zich of we dan nog kunnen spreken van decriminalisering. We willen er iedereen op wijzen dat zelfs zonder dit artikel, alle uitbating op de strafrechtelijke radar blijft staan door de bepalingen op mensenhandel. We willen er ook op wijzen dat de verwarring tussen misbruik en mensenhandel even goed bestaat in het huidige artikel 380. Ook zonder dit artikel blijft pooierschap strafbaar onder artikel 433quinquies en blijven alle uitbaters op de strafrechtelijke radar staan.
Tegelijk wordt pooierschap wordt strikt gedefinieerd en wordt niet langer gezien als elke derde partij die geld ontvangt dat met sekswerk verdiend is. Banken, verzekeraars en boekhouders moeten dus niet langer vrezen.
Tegelijk laat het artikel de ruimte voor een strikte regelgeving en kader wat werken in loondienst betreft. De toepassing van artikel 14 van de wet van 3 juli 1978 - de niet-inroepbaarheid van de nietigheid van een overeenkomst - is door minister Dermagne al in een wetsontwerp opgenomen. De uitbreiding van artikel 3 van het Koninklijk Besluit van 1969 - de uitbreiding van de sociale zekerheid voor werknemers tot zelfstandigen - zal op tafel worden gelegd. Wij staan klaar, samen met de kabinetten en de vakbonden, om dit werk aan te vatten. In het kader wensen wij expliciet rekening te houden met de vier vrijheden van sekswerkers, die noodzakelijke uitzonderingen zijn op de relatie van ondergeschiktheid in een werkgever- werknemerscontract. De vier vrijheden werden ontwikkeld door de Nederlandse denktank SekswerkExpertise, waarvan Utsopi het enige buitenlandse lid is. Dit zijn de vier vrijheden:
Deze vier vrijheden zijn een toetssteen voor misbruik of uitbuiting.
Het artikel over reclame, 433quater/2, verbiedt reclame, tenzij de sekswerker reclame maakt voor zichzelf. De vraag die vorige week gesteld werd was: wat moet je doen om pooiers achter valse annonces niet langer vrij spel te geven? Het antwoord is: reclame niet verbieden, want dan ontnemen we de handhaving het sterkste middel dat ze ter beschikking hebben om mensenhandel te bestrijden. Het reclameverbod zoals het er nu uitziet, zou kunnen leiden tot dezelfde situatie als die in de Verenigde Staten in 2018 na de goedkeuring van de SESTA / FOSTA-wetten, gericht op de bestrijding van mensenhandel op internet. Hoewel we de intentie van de Amerikaanse wetgever toejuichen, is er geen rekening gehouden met de mogelijke negatieve impact. Het Amerikaanse ministerie van Justitie schreef namelijk in een recent evaluatierapport dat het moeilijker is geworden om mensenhandel te bestrijden sinds advertentiewebsites offline zijn gehaald. De samenwerking tussen de gerechtelijke politie en websites werkte voorheen goed, waardoor mensenhandel beter kon worden bestreden. Deze samenwerking bestaat momenteel ook in België.
Wat reclame verder betreft: vorige week kregen we te horen dat negen op tien van de annonces op RedLights gevallen van mensenhandel zijn. Dat is incorrect. Volgens onze contacten bij de politie gaat het om negen op tien gevallen die aanwijzingen vertonen waarvoor verder onderzoek nodig is. Maar zonder de plafforms en de medewerking van de platforms zouden de eventuele gevallen van mensenhandel nooit aan het licht komen. Een verbod op reclame berooft ons van het krachtigste instrument tegen mensenhandel op internet. Zonder platforms wordt het het darkweb.
Het abnormaal voordeel, 433quinquies/4, werd vaak aangekaard tijdens publieke debatten. Het lijkt ons ook interessant om te herinneren aan de definitie van abnormaal voordeel in de wet: “een voordeel is abnormaal wanneer het indruist tegen de gewone gang van zaken, de gevestigde regels of gewoonten of tegen wat in dergelijke gevallen gebruikelijk is.”
Wat de gewone gang van zaken is, dat is uiteraard moeilijk vast te stellen in een sector die aan geen enkele regelgeving onderworpen is en er geen overeenstemming is over een “gewone gang van zaken”. Het lijkt ons dat kwesties als deze kunnen opgelost worden vanaf het moment dat er een paritair comité in het leven wordt geroepen voor sekswerk. Met afspraken tussen werkgevers en werknemers. Dat lijkt een verre droom, maar dat is wat wij van plan zijn.
Conclusie: de mogelijkheid tot het creëren van een kader met geldige contracten tussen sekswerkers en werkgevers, met alle sociale rechten die een arbeidscontract inhoudt, en het wegvallen van de beperkingen voor zelfstandige sekswerkers, wordt met deze hervorming bereikt. Dat is al een hele vooruitgang.
Er wordt ons vaak gevraagd in welke zin dit voorstel een legitimering is van de vermarkting van het lichaam van de vrouw. Ons antwoord daarop is duidelijk: alles wat kan vermarkt worden, zal vermarkt worden. Of het nu legaal of illegaal is. Dat is de logica van ons economisch systeem. Maar als tweehonderd jaar kapitalisme ons iets hebben bijgeleerd, is het wel dat sociale en arbeidsrechten de enige barrière zijn tegen uitbuiting, in welke sector dan ook. Of deze sector wel als sector bekeken kan worden, deze arbeid wel als arbeid, omdat het “om het meest intieme” gaat wat de mens heeft? Ons antwoord: wat het meest intieme van een mens betreft, kan dit vanalles zijn: creativiteit, intelligentie, ideologie, een maaltijd delen, in vele gevallen ook seksualiteit. Maar het is niet aan een ander om uit te maken voor iemand dat diens seksualiteit het meest intieme is wat die bezit en dat het vermarkten daarvan een doodzonde is. Dat is stigmatiserend. Laat staan dat je zelf zou argumenteren tegen de bescherming van sekswerkers, van wie het grootste deel voor deze job kiest uit economische noodzaak, door middel van sociale- en arbeidsbescherming op basis van een moreel oordeel.
Uit ethisch als pragmatisch oogpunt is het daarom het enige feministische verdedigbaar progressief standpunt dat sekswerk onderworpen wordt aan het arbeids- en socialezekerheidsrecht. Het is niet toelaatbaar vrouwen die zich vaak in de meest preciare en kwetsbare situaties op de arbeidsmarkt bevinden uit te sluiten van sociale rechten. Echte vooruitgang bestaat in het benutten van de instrumenten van emancipatie die het sociaal recht biedt om ervoor te zorgen dat prostituees echte vrijheid hebben om te werken aan aanvaardbare voorwaarden, om hun werk te collectiviseren, of om van beroep te veranderen.
Als er iets is wat iedereen hier verbindt, is het net het bekomen van bescherming, zowel voor sekswerkers als slachtoffers van mensenhandel. De vraag is: hoe bereik je die bescherming? Wat zijn onze tools? Wat ligt er binnen handbereik? Meer rechten leiden tot meer keuzes. We danken u voor uw aandacht.
Deze tekst werd voorgelezen voor de carrée van Eunice Osayande, een Nigeriaanse sekswerker die in 2018 vermoord werd, op de Internationale Dag tegen Geweld op Sekswerkers:
Woorden kunnen doden
Elk jaar op 17 december herdenken alle sekswerkersbewegingen ter wereld zij die het slachtoffer werden van geweld tegen sekswerkers. Het is een dag waarop we samenkomen, onze stem laten horen en geweld aan de kaak stellen: dat van pooiers, criminelen en bepaalde klanten. Maar ook pesterijen, beledigingen, vooroordelen en stigma. De schaamte waarmee we worden opgezadeld omdat wat we doen niet hoort, onze activiteit stoort. Het is het laatste taboe. We zijn een doorn in het oog van de maatschappij.
Vandaag is ook een dag waarop we stilstaan bij verborgen vormen van geweld: journalisten en televisiemakers die voor sensatie gaan en er niet bij stilstaan dat ze schadelijke stereotypen in leven houden en zich daarbuiten een complexe werkelijkheid voordoet. Ze kijken weg van die werkelijkheid en boeken succes op de rug van een gediscrimineerde groep.
Het beeld is niet onschuldig, en ook woorden kunnen kwaad doen. Het afgelopen jaar, waarin ons beloofd werd ons land het tweede zou zijn ter wereld waar sekswerk gedecriminaliseerd zou worden, was in dat opzicht niet het gemakkelijkste. Uiteraard was het fantastisch nieuws. Onze dankbaarheid voor de moed en doorzettingskracht van de politici die het voor ons opnemen is groot, hun gevecht is nog steeds niet ten einde. Maar de tegenstand door hen die beweren ons te willen beschermen, was, zoals te verwachten viel, erg groot.
Het maakt sommigen blijkbaar niet uit hoezeer sekswerkers geleden hebben onder de verplichte sluitingen tijdens de pandemie, vaak zonder te kunnen terug te vallen op enige tegemoetkoming. Het bestaande systeem zet de deur open voor misbruik en uitbuiting, stelt geen minimale voorwaarden in loon, hygiëne of veiligheid, en staat in de weg van pensioen, ziekteverzekering of zwangerschapsverlof. Dit systeem is failliet. Dat werd overtuigend aangetoond tijdens de pandemie. En toch vinden velen dat het moet behouden blijven. Dat is geweld tegen sekswerkers.
Volhouden dat vrouwen hier niet zelf voor kunnen kiezen, per definitie allemaal slachtoffer zijn en daarom betogen tegen de decriminalisering: dat is geweld tegen sekswerkers. Ons monddood maken omdat wij sekswerk zouden glamouriseren, terwijl we eigenlijk strijden voor de meest fundamentele mensenrechten: dat is geweld tegen sekswerkers. Beweren sekswerkers te willen beschermen, zonder het gesprek met hen aan te gaan: dat is geweld tegen sekswerkers. Het citeren van fictieve cijfers, feiten of achterhaald onderzoek in het parlement om de decriminalisering onderuit te halen: is dat meineed? Het is alleszins een poging een eerlijk debat te ondermijnen, en daarom geweld tegen sekswerkers. Dit is slechts een bloemlezing van wat we de afgelopen maanden hebben zien gebeuren en hebben moeten aanhoren.
Woorden worden beslissingen en wetten. Woorden vormen de werkelijkheid. Woorden stigmatiseren of normaliseren. Woorden kunnen kwetsen. Woorden kunnen doden. Hier, voor de carrée waar een sekswerker op gruwelijke wijze om het leven werd gebracht, willen we even stilstaan bij wat de gevolgen zijn van woorden die onze mensen tot een schaduwbestaan veroordelen. Die het stigma veroorzaken dat onze menselijkheid ontkent en ons slachtoffer maakt van geweld.
Geef ons rechten en we zullen keuzes kunnen maken. Onze eigen keuzes.
Zoals overal ter wereld, lezen we nu de namen voor van de sekswerkers die we dit jaar over de hele wereld verloren zijn. Wij dragen deze toespraak ook op aan degenen elke dag opnieuw de pijn doorstaan van het geweld dat hen wordt aangedaan.
Speech voorgelezen op de betoging voor vrouwenrechten, op de Internationale Dag van de Vrouwenrechten, in Namen en Brussel:
Sommigen vragen zich af of de strijd voor de rechten van sekswerkers als een feministische strijd moet worden beschouwd.
Sommigen zeggen dat sekswerkers uit de klauwen van het patriarchaat moeten worden gered, dat degenen die voor hun erkenning en rechten strijden ongelijk hebben. Dat ze gered moeten worden, of ze het leuk vinden of niet. Dat aan de basis van onze eisen onze pseudo-waardigheid ligt.
Ons antwoord is duidelijk:
Wie niet gelooft in spreekrecht voor sekswerkers, gelooft dat voor geen enkele vrouw. Wie niet gelooft in het recht van sekswerkers om zich te verenigen en te strijden voor hun mensenrechten, gelooft daar voor geen enkele vrouw in.
Degenen die menen dat het criminaliseren van prostitutie de beste oplossing is voor sekswerkers, weten blijkbaar niet dat geweld juist daar plaatsvindt waar geen wetten en geen rechten zijn. In de schaduwen, ver van hulp, ver van collega's, alleen en in de kou.
Degenen die denken dat het criminaliseren van prostitutie de beste manier is om het patriarchaat te bestrijden, begrijpen niet dat er betere manieren zijn om het patriarchaat te bestrijden dan het opofferen van vrouwen die dit zien als de beste of enige manier om te leven of te overleven. We hebben het met name over transgenders, migrantenvrouwen, gewoon vrouwen. Deze drie groepen worden helaas nog steeds structureel gediscrimineerd en zijn het vaakst te vinden in de seksindustrie.
De rechten van sekswerkers zijn dan vrouwenrechten, transrechten en migrantenrechten.
Willen wij hun bescherming opofferen in een zogenaamde strijd tegen het patriarchaat?
Degenen die denken dat criminalisering de enige oplossing is, begrijpen niet dat de bedoeling van geen enkel feminisme kan zijn andere vrouwen te vertellen wat zij al dan niet met hun lichaam mogen doen.
Wie zegt dat geen enkele vrouw voor deze activiteit kan kiezen en dat daarom elke vrouw die deze activiteit uitoefent, ertoe gedwongen is en dat daarom elke vrouw die prostituee is, een slachtoffer is, schendt de rechten van sekswerkers en slachtoffers van mensenhandel. Uw houding creëert een beleid dat leidt tot meer risico's, meer geweld, meer doden, een ernstig gebrek aan bescherming.
Degenen die vinden dat sekswerk gecriminaliseerd moet worden omdat het gevaarlijk is, begrijpen niet dat sekswerk gevaarlijk is omdat het gecriminaliseerd is.
Wij zijn UTSOPI, de vakbond van sekswerkers georganiseerd voor onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid van ons eigen leven, onze eigen beslissingen en ons eigen lichaam.
Omdat we niet zullen toestaan dat iemand ze van ons afneemt.
e strijden al jaren voor de erkenning van sekswerk als beroep en voor de rechten en bescherming van sekswerkers.
Wij zijn de huidige regering zeer dankbaar dat zij de moed heeft gehad naar ons te luisteren.
Deze week wordt België het tweede land ter wereld dat sekswerk decriminaliseert, wat ook wordt aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie, verschillende andere VN-organen en talloze deskundigen over de hele wereld.
Tegen degenen die hier een probleem mee hebben, zeggen wij: uw moralisme is onethisch. Geen feminisme zonder sekswerkers.
Om enkele minuten voor middernacht op 17 maart 2022, las Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne de volgende boodschap van Utsopi voor aan het Federaal parlement:
Deze hervorming is het eindresultaat van een strijd die wij, sekswerkers, in ons land al dertig jaar voeren. Die strijd wordt niet enkel hier: overal ter wereld strijden honderdduizenden sekswerkers voor datgene wat wij hier en nu bereiken. Dit is een hervorming die komaf maakt met een contraproductief slachtofferdiscours dat sekswerkers enkel meer stigmatiseert en afhankelijk maakt van anderen. Wil je ons echt helpen? Geef ons dan rechten. “Si on nous donne plus des droits, on aura plus de choix”, zoals één van onze leden het enkele jaren geleden samenvatte. En luister naar ons. Dat is wat hier gebeurd is. In de woorden van onze oprichtster Sonia Verstappen: “La réforme se caractérise par son pragmatisme. Elle n'a pas été élaborée par quelques technocrates dans un bureau. Nous, les travailleurs et travailleuses du sexe, nous avons été écoutées et consultées. C'est une grande “première”. Enfin, nous avons le sentiment que nous existons. Rien que pour cela, nous tenons à remercier le Ministre et le gouvernement.” Dat België het eerste land in Europa, het tweede ter wereld is waar men naar sekswerkers luistert en wil decriminaliseren, hoeft niet te verbazen. België was het tweede land ter wereld waar het homohuwelijk mogelijk werd en het tweede land ter wereld waar euthanasie onder voorwaarden mogelijk werd. Met deze hervorming, deze enorme doorbraak, bevestigt ons land haar naam als ethisch progressieve natie. Ethiek hebben we nodig, en geen moraal. Objectieve feiten en intellectuele eerlijkheid, en geen hysterisch paniekvoetbal. We hopen dat ons voorbeeld snel navolging krijgt, in het belang van honderdduizenden wereldwijd die gebukt gaan onder stigmatisering, willekeur en rechteloosheid.
Wij zijn Marie Lesperance, één van de stichters, en Daan Bauwens, huidig directeur van de organisatie Utsopi. Dat acroniem staat voor Union des Travailleu(r)ses du Sexe Organisé.es pour l‘Indépendance. Onze organisatie is de eerste en enige Belgische gemeenschapsorganisatie voor en door sekswerkers. We brengen sekswerkers uit het hele land samen, we vechten samen voor hun fundamentele rechten, voor meer zichtbaarheid en een einde aan de stigmatisering. Samen volgen we de situatie in de sector en vertalen we onze behoeften naar politici en het grote publiek als spreekbuis voor de gemeenschap. We staan in direct contact met ongeveer 400 individuele sekswerkers, van wie drie vierde in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door onze nauwe samenwerking met de socio-medische hulporganisaties Espace P en Alias hebben we een bereik van ongeveer 2000 sekswerkers op het Brussels grondgebied.
Utsopi bestaat sinds 2015 en stond aan de wieg van de recente hervorming van de Strafwet met betrekking tot prostitutie, de zogenaamde decriminalisering van sekswerk. Tijdens de pandemie en de verplichte sluiting van de sector in 2020, was het onze organisatie die financiële bijstand organiseerde aan sekswerkers over het hele land, gezien een groot deel van hen door de gebrekkige omkadering van de activiteit geen recht had op een vervangingsinkomen. In de Brusselse Noordwijk werden in 2020, 1200 maaltijden uitgedeeld vanuit de carrée van één van onze leden aan de meest precaire sekswerkers van ons land. Onze acties waren gedreven door een gevoel van urgentie. Wat we deden, deden we zonder erover na te denken.
Voor de buitenwereld, zo bleek later, kwamen sekswerkers voor het eerst naar voren als een groep die niet uitsluitend bestaat uit weerloze slachtoffers, zoals het cliché wil. Dat sekswerkers voor zichzelf kunnen spreken. Dat sekswerkers in staat zijn om zichzelf te organiseren, zodanig zelfs dat ze taken op zich nemen waar de staat niet in slaagt, zoals het op poten zetten van een sociaal vangnet voor andere sekswerkers. Dit creëerde de opening naar het politieke niveau. In mei 2020 werd Utsopi gecontacteerd door het GEES, de expertengroep die belast was met de strategie tegen Covid-19. Onze organisatie kreeg het mandaat om, samen met de Federatie van Sociale Diensten, de ontwikkeling van een heropeningsprotocol met andere actoren op het terrein op nationaal niveau te coördineren. In 2021 zagen we ons verplicht de druk op het politieke niveau op te voeren om de sector onder voorwaarden terug te openen, gezien we steeds meer geconfronteerd werden met schrijnende situaties van sekswerkers die uit noodzaak illegaal terug aan het werk gingen.
Werken onder de radar, en hier komen we later nog op terug, maakt sekswerkers namelijk erg kwetsbaar. Gezien het om een verboden activiteit gaat, voelen sekswerkers zich niet gelegitimeerd om naar de politie te gaan uit angst voor vervolging, of om medische hulp te zoeken in geval van nood of geweld. Ook stigma is een belangrijke barrière. Vaak gehoorde clichés dat het om hier alleen om een groep slachtoffers gaat, behorende tot een criminele wereld, zorgt voor stigma en zelfstigmatisering. Sekswerkers krijgen veel vaker te maken met stigmagerelateerd geweld dan met werkgerelateerd geweld. Zelfstigmatisering weerhoudt hen ervan hun basisrechten op te eisen.
Het is voor ons als organisatie onze belangrijkste betrachting om dat stigma tegen te gaan. Gelijke rechten, het vermijden van sociale drama’s zoals tijdens de pandemie en destigmatisering, dat waren voor ons de drie belangrijkste redenen om te pleiten voor decriminalisering. We zijn de Federale regering en parlement dan ook heel dankbaar dat ze naar onze stem, de stem van de sekswerkers op het terrein, hebben geluisterd.
Om diezelfde reden danken we dit parlement voor haar uitnodiging. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor bijstand aan personen, en preventie en veiligheid. Dit zijn twee bevoegdheden die rechtstreeks raken aan sekswerk.
Tijdens deze bijdrage willen we u twee belangrijke boodschappen meegeven. Net als bijna elke organisatie die tijdens deze hoorzittingen aan het woord komt, willen we u wijzen op de gevaren van een amalgaam tussen sekswerk en mensenhandel. Het amalgaam tussen de twee is niet alleen onjuist, het creëert ook desastreuze gevolgen voor zowel slachtoffers van mensenhandel als voor sekswerkers. Ten tweede zullen we u doorheen deze presentatie duidelijk maken dat, wanneer het mensenhandel betreft, sekswerk niet het probleem is maar deel van de oplossing.
Wat het amalgaam tussen mensenhandel en sekswerk betreft, doen we er goed aan u deze verklaring van UNAIDS, samen met UNFPA en UNDP uit 2018 voor te lezen: “Elk amalgaam van vrijwillig en volwassen sekswerk met mensenhandel is een schending van de mensenrechten van sekswerkers, en verhoogt het risico op hiv en geweld voor zowel sekswerkers als verhandelde vrouwen en meisjes enorm, omdat ze verder 'ondergronds' worden gedreven."
Vaak worden cijfers geciteerd om te bewijzen dat er geen vrijwillig sekswerk bestaat, dus dat alle sekswerk gedwongen zou zijn en dus gelijk zou staan aan mensenhandel. We willen u erop wijzen dat er geen cijfers bestaan die dit aantonen. Wel worden cijfers vaak verkeerd geciteerd of geframed.
Zo wordt door verschillende organisaties beweerd dat volgens cijfers van de politie 85 procent van de sekswerkers in ons land slachtoffer is van mensenhandel. Dat klopt niet. Zoals politieman John Debuf hier tijdens de vorige hoorzitting vertelde, gaat het om 85 procent van de pas toegekomen sekswerkers in de Brusselse ramen die potentieel slachtoffer van mensenhandel zijn, op basis van de getuigenissen van sekswerkers zelf die een vertrouwensrelatie hebben met de politie of een andere dienst. Het gaat om de ramen in Brussel, niet het land. Het gaat om potentiële slachtoffers, niet bewezen slachtoffers. Zoals meneer Debuf zegt, is het onmogelijk om dit cijfer te verifiëren.
Er zal u waarschijnlijk verteld worden dat onderzoek aantoont dat 70 procent van de sekswerkers lijdt aan post-traumatische stressstoornis, dus dat sekswerk even traumatisch is voor vrouwen als oorlogservaringen of marteling. We kennen dit cijfer goed. Het is afkomstig uit onderzoek uit 1993 en 2003 van de Amerikaanse psychologe Melissa Farley, die niet toevallig ook anti-prostitutieactiviste is. Wie het cijfer citeert, vermeldt er vaak niet bij dat de steekproef van mevrouw Farley uit 2003 voor 75 procent bestond uit personen die dakloos waren of geweest waren. De steekproef uit 1993 bestond voor 75 procent uit druggebruikers of ex-druggebruikers. Het spreekt voor zich dat dit geen representatieve steekproeven zijn.
Het is geen eerlijk debat als één van de partijen zich bedient van gegevens die manifest onwaar zijn. Het ophebben van een ideologische bril is geen afdoend excuus, integendeel. De cijfers zijn er ultiem op gericht om sekswerkers, vooral sekswerkers die opkomen voor hun rechten, monddood te maken. We willen u dus waarschuwen voor het gebruik van cijfers. Er zijn betrouwbare gegevens voorhanden, absoluut, maar het is altijd nodig de bron te controleren. Het wetenschappelijk bewijs is ondertussen overweldigend. Wij kunnen u op uw verzoek een lijst van meer dan twintig peer-reviewed studies bezorgen, onder andere van de universiteit van Harvard en een aanzienlijk aantal Zweedse onderzoekers, die aantonen dat een criminaliserend beleid en een beleid dat geen onderscheid wenst te maken tussen mensenhandel en sekswerk steeds leidt tot meer geweld en grotere gezondheidsrisico’s voor sekswerkers. Het leidt meer werk onder de radar, een achteruitgang van het vertrouwen en de relaties tussen sekswerkers en politiediensten, en meer stigma. Decriminalisering leidt steeds tot een verbetering van de veiligheid en gezondheid van sekswerkers. Wie de ogen sluit voor dit onderzoek, laat ons daarover duidelijk zijn, draagt sekswerkers noch slachtoffers van mensenhandel een warm hart toe. In haar coördinerende functie over het Brusselse grondgebied heen, hopen we erop te rekenen dat het Brusselse Gewest de opzet van het federale kader van de decriminalisering zoveel mogelijk navolgt.
Om daarin te slagen, is het van essentieel belang dat een harmonisatie van het beleid in de gehele regio tot stand wordt gebracht. Ik geef nu het woord aan onze oprichtster Marie Lesperance, die u meer zal vertellen over welke ontwikkelingen zich de afgelopen decennia hebben afgespeeld in de zone Brussel-Noord.
Het amalgaam mensenhandel-sekswerk heeft een eigen, erg problematische Brusselse invulling. Ik volg de situatie in de wijk op de voet sinds 1992 en werd activist in 1996. In dat jaar braken er rellen uit in de Noordwijk. Hoewel de sekswerkers geen rol speelden in de oorzaak van het conflict, werden de vitrines aan diggelen geslagen en molotovcocktails binnengegooid. Zowat elke carrée van de wijk stond in brand. In de maanden die volgden, zette een groot aantal eigenaars, die niet meer hetzelfde wilden meemaken, de huizen waarin carrées waren gevestigd, te koop. Een nieuwe garde eigenaars diende zich al snel aan. De huurprijzen werden in sommige gevallen vertienvoudigd. Steeds meer van origine Belgische vrouwen werden verjaagd en steeds meer erg jonge vrouwen van Afrikaanse afkomst verschenen plots achter de ramen. Veel van hen spraken geen van de landstalen, kenden hun rechten niet, wisten niets van de gangbare prijzen, waren vaak niet naar school geweest en konden in sommige gevallen lezen noch schrijven. Wanneer de politie hen vroeg wie ervoor gezorgd had dat ze achter het raam terecht gekomen waren, was het vaakst gehoorde antwoord dat ze de sleutel op straat voor de drempel gevonden hadden.
Na onderhandelingen tussen de lokale politie, sekswerkers, het gemeentebestuur van Schaarbeek en Sint-Joost, en de socio-medische hulporganisatie Espace P, werd in 2011 een prostitutiereglement opgesteld voor het grondgebied van de twee gemeenten om het misbruik tegen te gaan. Gezien het om het resultaat van een overleg tussen verschillende partijen ging, is dit reglement nooit aangevochten voor de Raad van State.
Het succes van dat reglement was beperkt, toch voor wat de gemeente Sint-Joost betreft. Na het aantreden van burgemeester Emir Kir werd in 2015 een nieuw reglement afgekondigd voor Sint-Joost met onhaalbare voorwaarden. Het reglement werd door de Raad van State vernietigd in 2016. Een nieuw reglement van 2016 werd niet aangevochten. Nog een nieuw reglement van 2018 werd in 2019 door de Raad van State opnieuw vernietigd. Elk van de reglementen beoogde de sluiting van steeds meer bordelen.
Wat vragen doet rijzen en bijzonder droevig is wat betreft wat zich toen heeft afgespeeld, is dat mensenhandel steeds ingeroepen werd als reden om deze reglementen af te kondigen. De praktijk toonde ondertussen aan dat weinig tot niets gedaan werd om mensenhandel werkelijk tegen te gaan. Tijdens de genoemde periode deed de politie verschillende vaststellingen op het terrein en werd de informatie doorgestuurd naar de burgemeester. Nooit heeft die, in tegenstelling tot Schaarbeek, boetes of sluitingen opgelegd. Er ontstond een situatie van straffeloosheid, waarvan dankbaar gebruik gemaakt werd door Nigeriaanse netwerken. Ondertussen werden de politierapporten wel als grond ingeroepen om strengere reglementen af te kondigen, en toen dat niet lukte, startte de gemeente met het opkopen van bordelen met de expliciete bedoeling raamprostitutie uit het straatbeeld te verdrijven. De aangekochte huizen werden dichtgemetst en staan nu te verloederen. Straatwerken op één van de centrale kruispunten duurden langer dan een jaar, waardoor wagens, ook politiewagens, niet konden passeren. Dit kruispunt wordt nu dag en nacht bemand door dealers. Klanten van sekswerkers durven de wijk niet meer in. Je zou bijna denken dat dit een strategie is om de situatie zo ondraaglijk te maken dat de bewoners, en de sekswerkers, geen andere keuze hebben dan te vertrekken. Wat voor ons het meest pijnlijk is: we krijgen te horen dat de sekswerkers verantwoordelijk zijn voor de verloedering van de buurt, dat het sekswerk in de buurt verantwoordelijk is voor het bendegeweld, de drugs- en wapenhandel, de zwarte automarkt, de huisjesmelkerij, ...
Het werd van langsom nog absurder: eind 2019 werd in het midden van de Noordwijk een crèche geopend, hopend dat daarmee in een straal van 350 meter alle bordelen zouden sluiten. De wetgeving zegt namelijk dat in die straal rond een crèche of school geen seksetablissementen mogen bestaan. Sekswerkers hebben terug de Raad van State ingeroepen en gelijk gekregen. Tijdens de pandemie werd in Sint-Joost de gemeentelijke taks opgehoffen voor commerciële zaken, behalve voor de sekswerkers. De taks van 3300 euro per jaar bleef verplicht, ook al moesten de carrées gesloten blijven, goed wetende dat het de sekswerkers zijn die die taks moeten ophosten. Sekswerkers hebben bij ons getuigd van een enorme toename van Afrikaanse jonge vrouwen tijdens de pandemie in Sint-Joost op de trottoirs.
Het verschil met Schaarbeek kan niet groter zijn. Het politiereglement van 2011 is er nog steeds in voege en gehandhaafd. Elke drie maanden zit het gemeentebestuur samen met sekswerkers, vertegenwoordigd door Utsopi, de lokale en federale politie en socio-medische hulporganisatie Espace P.
Er werden toenaderingspogingen gedaan naar Sint-Joost, maar zonder resultaat. Dit toont aan hoe moeilijk het is voor ons als organisatie om een situatie te verhelpen binnen een gemeente die er een anti-prostitutioneel beleid op nahoudt. Hun steun was nochtans welkom geweest, zeker tijdens de pandemie. De ideologie kreeg voorrang op het lot van en het respect voor sekswerkers.
Twee geruchtmakende gevallen van mensenhandel hebben de situatie in de buurt onder de aandacht gebracht. Er was in de eerste plaats het proces tegen Mama Leather in 2018, waarbij onafhankelijk nationaal rapporteur migratie Myria zich burgerlijke partij stelde. De feiten wogen zwaar: meer dan dertig slachtoffers, vaak minderjarig, werden met geweld gedwongen zich te prostitueren. Er was de pandemie in 2020 en 2021, waarbij onze organisatie een voedselbedeling in Sint-Joost organiseerde voor ongeveer 100 vrouwen van Afrikaanse afkomst die nergens anders terecht konden. Er was ten slotte het proces tegen de moordenaar van Eunice Osayande in 2022, waarbij UTSOPI zich burgerlijke partij stelde. Eunice werd vermoord op 5 juni 2018.
Er zijn veel zaken die nooit voor de rechter komen. Er zijn te veel gewelddaden in de buurt om op te noemen. Een paar maanden voor de moord op Eunice, op 17 februari 2018, was er al een Afrikaanse sekswerker voor dood achtergelaten op straat. Er was totale straffeloosheid.
Eunice was een slachtoffer van een roofmoord, zoals bleek uit het proces, en geen klant, zoals de pers het weergegeven had. Het was ook het proces van een jonge Afrikaanse vrouw, alleen, uitgebuit door het netwerk dat haar daar had geplaatst. Uitgebuit door mensen die haar elke dag eten verkochten tegen woekerprijzen, door de mama die haar een carrée onderverhuurde tegen woekerprijzen, en door de eigenaar van de flat aan de rand van de stad waar ze 500 euro betaalde om een kamer om te delen met vijf andere mensen. Eunice is ook het verhaal van een vrouw die zeer slecht beschermd werd door de maatschappij, die terechtkwam op een plaats waar straffeloosheid de wet is, in een situatie van rechteloosheid.
De problematiek van mensenhandel heeft een internationaal karakter en gaat over professionele, wereldwijde netwerken. De vraag is bij deze beantwoord waarom de Brusselse Noordwijk door die netwerken uitgekozen is om hun vrouwen, van wie sommige minderjarig, te plaatsen. Het gaat niet alleen over straffeloosheid in Sint-Joost, het gaat ook om een versnippering van beleid. Sint-Joost en Schaarbeek behoren tot dezelfde politiezone, maar wanneer politiemensen de grens tussen de gemeenten overschrijden, veranderen de regels van omgang met sekswerkers. Zoals procureur-generaal Maarten Sobrie vertelde tijdens de parlementaire hoorzittingen die geleid hebben tot de decriminalisering, is een dergelijk “lappendeken” erg onwenselijk: “het speelt in de kaart van personen die misbruik willen maken”, zo vertelde de procureur-generaal. Dit is een onhoudbare situatie.
Op pagina 43 van het Brussels regeerakkoord staat: “Wat de prostitutie betreft, zal de Regering voorstellen dat een intergemeentelijke coördinatie wordt opgezet en gaat zij harmonisering brengen in de verschillende benaderingen, met respect voor de lokale eigenheid en in samenwerking met de actoren op het terrein en de omwonenden.” Zoals uit onze getuigenis blijkt, is een harmonisering van het beleid over de gemeentegrenzen meer dan nodig om sekswerkers en slachtoffers van mensenhandel te kunnen beschermen. Het spreekt voor zich dat dit ook een dialoog tussen de lokale politiezones inhoudt.
Een beleid dat erop gezicht is mensenhandel aan te pakken door sekswerk te verdrijven werkt niet. Dat is niet alleen het geval in Brussel. Het werkt nergens, zo toont internationaal onderzoek ondertussen overweldigend aan.
Indien een beleid tegen mensenhandel averechts uitpakt, als het mensenhandel faciliteert in plaats van doet verdwijnen, moeten we het dan niet bijsturen? Als de resultaten zo desastreus zijn, waarom sturen Sint-Joost, maar ook Zweden en Frankrijk niet bij? Er is volgens ons maar één mogelijk antwoord: het gaat niet om mensenhandel, het is een verbeten strijd tegen sekswerk op morele gronden. Want sekswerk wordt beschouwd als inherent slecht. Alleen geldt de moraal vandaag de dag, en gelukkig maar, niet meer als grond tot een beleid. Een beleid op morele gronden krijg je vandaag, in ons land alleszins, niet meer verkocht.
Welk beleid is dan wel nodig? Wat zegt de realiteit op het terrein? Wat zeggen de sekswerkers die op het terrein actief zijn? Wat zeggen de politiemensen? Wat zeggen de nationaal erkende centra voor steun aan slachtoffers mensenhandel? Wat zeggen de slachtoffers zelf? Dat zijn de stemmen waar we naar moeten luisteren.
Een efficiënte aanpak van mensenhandel of uitbuiting in het sekswerk is onmogelijk zonder de samenwerking en de wil van de slachtoffers. Die komen vaak uit landen waar de politie corrupt is en niet te vertrouwen. Dat vertrouwen moet dus gewonnen worden door onze politiemensen. Zoals Myria in haar jaarrapport van 2018 aangaf, is het niet aangewezen mensen zonder papieren bij hun aanhouding in de eerste plaats als ‘illegalen’ beschouwd en niet als mogelijke slachtoffers van mensenhandel. Myria gaf aan dat er vorming en sensibilisering nodig is bij de politie.
Die vorming is afgelopen oktober van start gegaan. In een reeks van zes modules van sensibilisering, hebben Utsopi, Espace P en Pag-asa 120 politiemensen van de zone Brussel Noord gesensibiliseerd omtrent de realiteiten van het terrein. Het project was een zodanig succes dat de politiezone nu het plan heeft opgevat om ervoor te zorgen dat elke patrouille op de baan steeds één gevormde referentiepersoon prostitutie en mensenhandel telt.
Nogmaals: vertrouwen is nodig om slachtoffers uit de ban van de mensenhandelaar te krijgen. Indien het moeilijk is om de politie te vertrouwen, kunnen we inzetten op hulp aangeboden door de gemeenschap van sekswerkers. Verschillende leden van Utsopi werken in de Noordwijk en kennen de situatie. Afgelopen jaar stond Utsopi elf personen van Subsaharaanse origine bij in hun pogingen om uit hun netwerk te stappen of beroep te doen op de hun gegarandeerde rechten. Het jaar ervoor zorgden we voor een doorverwijzing van twee slachtoffers mensenhandel naar Pag-asa. Vanuit onze constatatie dat niet alleen Subsaharaanse, maar ook sekswerkers van Oost-Europese origine zich niet steeds bewust zijn van het feit dat ze uitgebuit worden, ligt er momenteel een innovatieve sensibiliseringscampagne tegen pooierschap op stapel waar we financiering voor hebben aangevraagd bij de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Sommige ex-slachtoffers van uitbuiting maken deel uit van onze organisatie. Zij nemen het initiatief voor de ontwikkeling van onze nieuwe plannen. Jonge sekswerkers die zich bij ons aandienen worden meteen geïnformeerd over hun rechten, tekenen van uitbuiting en het belang van het stellen van grenzen.
Samenvattend: sekswerk is niet het probleem, het is deel van de oplossing door te informeren, te sensibiliseren en vertrouwen te creëren. Maar om voldoende efficiënt te kunnen zijn, ontbreekt het ons ernstig aan middelen. Dat is niet alleen het geval voor ons: elk jaar tellen de gespecialiseerde prostitutie- en mensenhandelteams bij de politie minder mensen. Brussel telt vijf magistraten bevoegd voor mensenhandel, die in hun takenpakket onder andere ook zware bendevorming erbij moeten nemen.
Een laatste element waarover we u willen spreken is de complexiteit die we ondervinden wanneer het subsidiëring betreft, met een enorme impact op onze werkbeleving en efficiëntie. Dit is geen kritiek op de werknemers van uw administratie, die ons ten allen tijde met woord en daad bijstaan. Het ontbreekt hen echter aan de tijd om onze dossiers tijdig te beoordelen. Het gros van onze financiering is afkomstig van het Brussels gewest. Het is ondertussen mei maar we hebben nog steeds geen budgetten ontvangen, budgetten die ons beloofd werden voor het jaar 2022 en waarmee we ons team en onze kosten sinds begin januari betalen. Dit is een onhoudbare situatie, die bijzonder veel stress met zich meebrengt. Het overleven van onze organisatie wordt daarmee in gevaar gebracht. We doen ons uiterste best onze taak te vervullen met een minimum aan middelen, maar het water staat ons financieel aan de lippen. Er moet een oplossing komen voor deze onmogelijke situatie.
Maar om terug te keren naar de belangrijkste boodschap die we u vandaag wilden meedelen: er is nuance nodig, willen we daadwerkelijk hulp bieden aan personen in uitbuitende en mensonterende situaties. Een beleid dat geen onderscheid maakt tussen mensenhandel en sekswerk leidt tot stigma en geweld, en is inefficiënt tegen mensenhandel. Niet elke sekswerker is een slachtoffer, maar om de slachtoffers bij te staan, hebben we de sekswerkers nodig. We danken u voor uw aandacht.